De lookalike van PICNIC is geen “portret” van Verstappen
Max Verstappen, de Hollandse Formule-1 trots, verschijnt zo nu en dan ten tonele in reclames voor de Jumbo. In 2016 racete Verstappen in een reclame van de Jumbo in zijn raceauto om razendsnel boodschappen te bezorgen. Kort daarna postte PICNIC een reclamefilmpje op Facebook van een lookalike van Verstappen. De lookalike bezorgt kalmpjes aan boodschappen met het bekende PICNIC busje.
Verstappen klaagde PICNIC aan omdat PICNIC zijn portretrecht zou schenden en onrechtmatig zou handelen ten opzichte van Verstappen. De Rechtbank gaf hem gelijk.
Het Hof is het hier niet mee eens en oordeelt dat er noch sprake is van schending van het portretrecht, noch sprake van onrechtmatige daad.
Het portretrecht beschermt tegen het gebruik van ongeoorloofde openbaarmaking van iemands portret. Het Hof oordeelt dat de weergave op film van de acteur die Verstappen speelde (de “lookalike”) van PICNIC niet als portret van Verstappen kan worden gezien. Het zou gaan om een persiflage van het optreden van Verstappen in de reclames voor Jumbo. Het portretrecht strekt zich niet uit tot bescherming tegen beeldmateriaal waarin bepaalde kenmerken van iemands verschijning door een ander worden uitgebeeld of nagespeeld, indien er geen redelijke twijfel bestaat dat het niet die persoon betreft, maar het slechts een lookalike is. Dat geldt ook als de associatie met opzet wordt gewekt. In dit geval betekent dit dat het portretrecht voor Verstappen geen soelaas biedt om tegen de PICNIC reclame in te gaan.
Er kan wel sprake zijn van een onrechtmatige daad als Verstappen in zijn eer en goede naam wordt aangetast danwel zakelijke belangen door de openbaarmaking ervan worden geschaad. Volgens het Hof is dat niet het geval bij de filmpjes van PICNIC. De reclame wordt niet gezien als een diffamerende uiting. Als er geen verwarring is ten aanzien van de identiteit van beide betrokken personen, valt volgens het Hof niet in te zien dat - alleen omdat een bekend persoon een verzilverbare populariteit heeft - dit meteen betekent dat die persoon nabootsen onrechtmatig zou zijn. Dit is zelfs zo als degene die het filmpje heeft gepost hier commercieel belang bij heeft als gevolg van de grote aandacht die het filmpje heeft gekregen. PICNIC bespaart immers redelijk wat kosten door niet te betalen voor de echte Verstappen en krijgt toch veel aandacht. Voor onrechtmatigheid zijn dan bijkomende omstandigheden noodzakelijk, aldus het Hof. Dat Jumbo zich, als de partij die met Verstappen voor reclamedoeleinden heeft gecontracteerd, zich met succes zou kunnen verzetten tegen een dergelijke nabootsing, maakt de uiting niet onrechtmatig ten opzichte van Verstappen. In casu zag Jumbo ‘’de humor ervan in’’, en daar is de kous mee afgedaan voor de claims van Verstappen.
Interessant in deze uitspraak is, onder meer, dat het Hof aangeeft dat door de in acht genomen afstand tot Verstappen zijn ware persoon en activiteiten, niet aan valt te nemen dat Verstappen als gevolg van het PICNIC filmpje op Facebook in verband zal worden gebracht met de activiteiten van PICNIC of dat Verstappen PICNIC’s diensten zou ondersteunen. Temeer, volgens het hof, omdat de gemiddelde kijker het PICNIC filmpje ziet als een persiflage van zijn optreden in de Jumbo reclames. Het is goed te beargumenteren dat, of een kijker Verstappen of een lookalike ziet, afhankelijk is van of een kijker de Jumbo reclames kent. Als kijkers die reclames niet kennen, kan een gemiddelde kijker juist wél denken dat het Verstappen is. Het PICNIC filmpje is dan ook geen persiflage van de Jumbo reclames, zonder kennis te hebben van die reclames. In ieder geval kan zo’n gemiddelde kijker denken dat er een samenwerking is tussen Verstappen en PICNIC. Er is, nu er meer video-on-demand diensten worden gekeken en minder televisie, een grote kans dat de internetgeneratie onder ons niet op de hoogte was van de Jumbo filmpjes. Laat ik daarbij in ieder geval voor mijzelf spreken. Dat dit filmpje een persiflage was van Verstappen in Jumbo’s reclame en dat er geen verwarring is tussen de lookalike en Verstappen, is dan ook helemaal niet zo voor de hand liggend.
In 2005 oordeelde de Rechtbank Breda over het gebruik in een advertentie van een lookalike van Katja Schuurman dat het voorkomen van gebruik van het ‘’net-niet portret’’ van Katja Schuurman, juist wél een redelijk belang is van het portretrecht. Dus als de lookalike van Verstappen juist een ‘’net-niet portret’’ was van Verstappen, zeker als we weten dat een groot deel van de kijkers het verschil tussen lookalike en Verstappen niet of nauwelijks zou maken, kan Verstappen dan wel een succesvol beroep doen op portretrecht?
Ook ten aanzien van de overwegingen van de ‘’Edgar Davids’’-zaak in 2017 lijkt het Verstappen-arrest een omslag te zijn. In 2017 oordeelde de Rechtbank Amsterdam dat de op Edgar Davids geïnspireerde avatar in het spel League of Legends een inbreuk was op Davids portretrecht. Het ging, volgens de Rechtbank, om of de persoon te herkennen is in het portret. Het (online) publiek herkende Davids in de avatar en elementen van de avatar en het uiterlijk van Davids kwamen voldoende overeen om te zeggen dat de afbeelding een portret was. In het PICNIC filmpje is Verstappen duidelijk te herkennen door het uiterlijk van de lookalike en het publiek denkt hier hetzelfde over. Het verschil met deze zaken lijkt het ‘’humoristisch’’ randje van het PICNIC filmpje. Humor maakt echter niet dat een op Davids geïnspireerde avatar of Verstappen lookalike opeens minder dichtbij hun portret ligt.
Het gebruik van lookalikes van bekende personen, ongeacht of contractspartijen hier de humor van kunnen inzien zoals Jumbo sportief wél doet, creëert een reëel risico voor de bekende persoon dat zijn exclusiviteit afneemt in een volgende onderhandelingsronde voor reclames of andere commerciële uitingen. Het te pas en te onpas gebruiken van lookalikes om meer bekijks en aandacht te krijgen bij commerciële uitingen verandert de commerciële positie van een bekende persoon ingrijpend. Als een Instagram influencer een Venus scheermesje gebruikt, mag ik haar dan “persifleren” door een komisch filmpje te maken waarin ik haar nadoe en Gillette gebruik? Of gaat dat te ver? En een YouTube vlogger die een samenwerking heeft met bijvoorbeeld Apple, mag ik daar een persiflage van maken met Samsung of Huawei? De commerciële belangen zijn groot en de grenzen zijn (nog) niet goed afgebakend. Het is afwachten wat deze uitspraak zal betekenen voor degenen wiens werk afhangt van hun commerciële positie.